Waarom zijn Latijnse plantennamen vaak zo ingewikkeld?
De Zweed Linnaeus is begonnen met het indelen van planten op basis van uiterlijke kenmerken. Iedere plant kreeg van Linnaeus een geslachtsnaam en een soortnaam.
Geslachtnaam: Planten met min of meer dezelfde kenmerken. Deze geslachtsnaam werd geschreven met een hoofdletter en meestal gebaseerd op het Latijn.
Soortnaam: Deze werd geschreven met een kleine letter. Een geslacht kan dus meerdere soorten hebben.
Daarnaast kan een soortnaam ook weer bestaan uit een soortaanduiding. Deze schrijf je tussen enkele aanhalingstekens (‘…’). Ook dit moet met hoofdletters worden geschreven.
Dus de Latijnse naam voor een rode beuk (in het Nederlands plantennamen altijd met kleine letters) schrijf je als: Fagus (geslachtnaam) sylvatica (soortnaam, betekent hier in het bos groeiend) ‘Atropunicea’ (soortaanduiding, beschrijft hier de rode kleur van het blad).
Amaryllisbol heeft roodbruine vlekken en verschrompelt?
Hoe kun je zelf een parapluplant vermeerderen?