Een aantal heesters zijn geschikt voor winterstek. Bijvoorbeeld de Bruidsbloem, Jasmijn of Druif (zie hieronder een volledige lijst). Knip een aantal krachtige rechte scheuten af en bewaar ze vorstvrij. In het vroege voorjaar worden de stekken opgepot.
In het najaar kun je je ‘nieuwe’ heesters in de volle grond zetten.
– Knip, als alle bladeren eraf zijn gevallen, rechte scheuten af die dit jaar zijn gevormd. Knip deze stekken in stukjes van 10 tot 20 cm. Het topje van de scheut mag eraf worden geknipt en worden weggegooid.
– Bewaar de stekken koel, maar zorg dat ze niet bevriezen. Je kunt ze in een plastic zak wikkelen en in de koelkast leggen (+1 ÂșC) of je kunt een geul in de grond graven en dit vullen met zanderige grond. Hierin zet je de stekken rechtop en je vult hem verder af met de zanderige grond. Vergeet ze niet te labelen, zodat je weet welke stek, van welke plant komt.
– Haal je stekken in het vroege voorjaar uit hun koude holletje. Meestal is er op de snijvlakken speciaal weefsel ontstaan, callus genoemd. Plant de stekken nu in een afzonderlijke pot met stekgrond, op. Al snel zullen er wortels worden gevormd.
– Bruidsbloem (Deutzia)
– Druif (Vitis vinifera)
– Rode bes (Ribes)
– Kornoelje (Cornus Sanguinea en Cornus stolonifera)
– Chinees klokje (Forsythia)
– Jasmijn (Philadelphus)
– Liguster (Ligustrum)
– Weigela
– Vlier (Sambucus)
– Sneeuwbal (Viburnum)