De palmfamilie is veelzijdig en nuttig. Palmen leveren kokos, dadels, olie, suiker, rotan, raffia en sago en hebben een belangrijke rol in de wereldeconomie. Als woonplant zijn ze hét symbool van de (sub)tropen.
Er zijn wel 200 geslachten en 3000 soorten, die groeien in de warme streken van Azië, Afrika, Amerika en Australië. De meeste palmen hebben een rechte stam met aan de top een kroon van veervormige, of waaiervormige bladeren. Palmen worden altijd uit zaad vermeerderd en de productietijd hang af van de grootte van de plant. Hoe groter of ouder de plant is, des te langer de teeltduur.
Herkomst
De oorsprong van Livistona rotundifolia is Maleisië. Rotundifolia verwijst naar de ronde handvormige palmbladeren. Rhapis groeit in China en Zuidoost-Azië. Caryota, te herkennen aan zijn ‘afgescheurde’ bladeren, komt uit een gebied van India tot de Filipijnen. Cycas tenslotte, is eigenlijk geen palm maar behoort tot een van de oudste plantenfamilies, de Cycadaceae. Cycasachtigen kwamen miljoenen jaren geleden al voor, in het Carboon en Jura, ook bekend als de periode van de dinosaurussen. In de tijd dat Jezus de Kruisweg liep, werden de bladeren gebruikt om de weg mee te plaveien, vandaar dat de plant ook wel vredespalm wordt genoemd. Cycas komt in zuidelijke landen veel voor en is inheems in Zuidoost-Azië. De jonge bladeren rollen zich uit als die van varens. Cycas kan zeer oud worden, tot wel 1000 jaar, maar groeit uiterst langzaam.
Waar let je op als je een exclusieve palm koopt